poetry
Ali Rashid
Uit de bundel Het geheugen van het hinniken (2001-2002)
1 De details van de herinnering
We konden niet anders dan de alledaagse zaken kauwen en herkauwen
We konden niet anders dan voorbeelden geven van de vastberadenheid van onze daden
En het was daarom geen toeval
Dat juist deze duisternis aan de oppervlakte kwam en brutaal reeds met zijn publieke aankondiging verscheen
En het was geen toeval dat we terugkeerden naar bomen die we niet kenden
Om onze papier te doordrenken met alles wat fout was
Het was als een persoon die afdaalt met listen
Iemand die de stronk van de stad ontwortelt
Iemand die de ochtendvlinder in de huilende muilen van de honden plaatst
En toen drong die persoon zijn profeetschap aan ons op
De wijsheid van zijn profeetschap was die van een oorlog en van verbanden om wonden
En hij zei:
Vrede zij u! Dat brood is verdroogd terwijl u honger heeft
Dat bleke brood ligt daar vóór de soldaten
Een gebed zal gelezen worden voor ogen die het moment van de dood net gemist hebben
Wij zullen onze gebrokenheden herstellen maar we weigeren uit te zoeken wat wij precies gedaan hebben
Dat verraad heeft immers een grotere glans dan het vertellen van verhalen
We zullen onthouden wat we geschreven hebben op het moment van de verdwazing
Op het moment dat volgde op onze verdwijning
We waren weggemoffeld in de stromen van de slachtpartij
Die de tederheid van onze jeugd kapot had gescheurd, terwijl we nog maar aan het begin van de seizoenen stonden
Wat hebben wij aan grafstenen waarop we niet kunnen schrijven over de verdwenen dode?
Terwijl deze gezeten is op de bogen der wind?
De gedode die maar doorpraat over zijn profeetschap
En die vraagt naar hen waarvan hij het bloed in de spiegels heeft zien vloeien
En die zonder zachtmoedigheid naar onze gestalten zwaait
Het is uitsluitend de herinnering die geleerd heeft de details te verraden
En de belofte te stelen
1997
2 Het verbergen
Ik verberg een geheim voor je, een geheim dat oren met stomme versteldheid zouden willen horen
Ik verberg een geheim voor je, een geheim dat iedereen al verspreid heeft
Zonder onderzoek naar de precieze betekenis ervan
Zonder onderzoek naar de schaamteloosheid ervan,
Een geheim, ingenieus in elkaar gezet, als het wezen van de dood
Het doet onze namen neervallen
Terwijl de seizoenen elkaar opvolgen
Huns ondanks zijn ze stom verbaasd over hun overdadigheid
De seizoenen kauwen en herkauwen jouw bewustzijn .... de passie van jouw dromen
En dat wat niet leesbaar is van wat jij stilletjes vreest
Maar jij schrijft nog niet eens dat wat je gisteren gespeld hebt: jouw jaren,
Jouw klimaten, jouw vale dromen.
Maar jij hebt nog niet eens jouw zwijgen aangedikt
Ben je gereed om de duisternis te koloniseren?
Om in raadselen te spreken over datgene wat gezegd wordt met een eng malicieuze correctheid?
Ik wil dat je stil bent maar overdrijf je zwijgen nu niet
Engelen moeten de Heer niet vlijen
Een bewustzijn weet het verraad te onderkennen
Een afwezigheid verstoort het verraad van de plaats niet
Je grijpt de teugels vast
Koninkrijken vol van levenloze stoom
Je zoekt iemand die de pracht van de duisternis aansteekt.
3 De stoepen
Oh stoepen, jullie die mij nog niet verlaten hebben
Verfijnd en arrogant sta ik mijn lichaam toe
Zich uit te strekken over jullie uitgeleefde poriën
Ik zal mijn wanorde toestaan om over jullie smekende sluimeringen te steken
Ik zal mijn hoop toestaan te kijken naar jullie tere gelaatsuitdrukkingen
In de vitrines, die slechts verlicht worden door verlangens
Ik zal mijzelf toestaan te nemen wat het verdriet in beslag heeft genomen... daar
2000
4 Naam
Telkens wanneer jouw naam voorbijkwam ... riep ik
Wellicht probeerde ik jouw aanwezigheid bij mij te rekken
Telkens wanneer ik dichter bij de droom van jouw grond kwam
Hervond ik mijn bewustzijn
Wellicht probeerde ik mijn gedachten met jouw grond te wassen
Welke gokker kijkt er nu verlangend uit naar deze niet?
Uniek gedurende één kort moment
En ik, ik rek het verlangen ... het verlangen dat mij de tong van jouw afwezigheid reikt
5 De tijd
De tijd blijft waar hij wil
Roepend naar de psalmen en gezangen
en naar de annalen
Dat het doven van onze dagen geregistreerd wordt
Roepend naar de jeugd dat haar baarmoeders opgeslokt worden
Naar het vertrek dat veranderd wordt net als de waarheid
Naar de beitels
Die vermangelen
Wat in stilte in elegante stenen oprijst
6 Glas
In mijn glas zit het klagen van de hemels
En in mijn bewustzijn zit deze mistroostige afwezigheid
7 Het geheim
Dat is wat ik hem verzocht. Dat hij het geheim stil hield.
Het was niet mijn broer of mijn vriend die zich het begin van het geheim bij mij herinnerde
En het was ook niet mijn studiegenoot, als een kiezel keihard geworden.
Nee, het was het geheim zelf
Het geheim dat verborgen moest blijven maar dat blijkbaar toch in de openbaarheid mocht komen
Het geheim dat allang niet meer verzwegen werd.
Met gerimpelde gezichten keken de anderen er verlangend naar uit
Hun nekken strekten zich uit naar het schandaaltje van de dag
Het geheim, over het uitlekken ervan wordt gekletst
De aantrekkingskracht ervan verspreidt zich
Onder de gespitste oren van de anderen
8 Wijsheid
Hij is verliefd op de nacht
Als een raaf die zijn vleugels van inspiratie spreidt
Om rond te vliegen in een waanzinnig delirium
Hij spelt zijn ruimtes
Zodat Kain zijn broer Abel niet nog eens hoeft te begraven
Dichtbij de ogen die voor de wijsheid in hinderlaag liggen
Wat is de betekenis als je wegreist in je vlucht
Naar een verkeersbord waarvan de richtingen volledig met elkaar in tegenspraak zijn?
Terwijl jij feitelijk dronken bent in de rusteloosheid van de stad
Je observeert de sterren die naar elkaar toe kruipen in de ogen van de duisternis
Die de bewijzen van de astronomen weerstaan
De astronomen die opgaan in hun versteende ruimte
Ha, zij observeren het begin van alles
Ben je echt nader tot de wind gekomen
Om het gesprokene te archiveren
Uit angst dat het verhaal nog een keer verteld zal gaan worden?
Jouw ballingschap wordt heus wel gevolgd als een schaduw waarvan de overdag de grens bepaalt
Naakt hebben de afstanden de ballingschap verworpen
Van rechts naar links ... naar een uitweg die we uitgekozen hebben met de zorg als van moeders
Die het gekrijs van decoraties wiegen
Decoraties in kledingstukken van diegenen die toevallig volwassen zijn geworden
Daar heb je ze: ze houden de teugels van hun wanorde stevig vast
Ze koken de lucht van het bedrog in rozenwater
Ze verdelen de buit met de barbaarsheid van overwinnaars
Hun voetstappen trillen op de gebroken terugreis
Als Arabieren proberen ze te zijn: ze componeren lofdichten
Ze zijn graanwegers maar ze sanctioneren het stelen van graan
En ze tolereren het stelen van andere dingen
Pooiers zijn het die wraak nemen vanwege de vergane eer
Soldaten zijn het die verdeeld worden over verschillende brancards bedrukt met klaagzangen
Verliefden zijn het die rondvliegen met hun geborduurde bloezen
Werklozen zijn het die slapen bij de poorten van de lijsten
Die zijn opgehangen aan de muur van vernederingen
Lippen zijn het die hun lusten doen rollen bij het zien van het verdorven kussen van de jeugd
Er is geen ontkomen aan de duisternis die rondzwalkt met het alfabet van de waarheid
Er is geen afscheid van de waarheden die opdringerig en koket als bloed vloeiden
Er is geen wolk waarvan de zachtheid wordt getekend, er is slechts natte afkeer
In een bitter delirium volgen de vragen elkaar op
Terwijl zij de schaamteloosheid van de waarheid corrigeren
Het zekere wordt al verteld terwijl de weddenschap nog niet eens geslaagd is.
Stormen teisteren de ruïnes van onze geesten
Die nog niet gekroond zijn met hun wegkwijnen
In een azuurblauwe dwaasheid ... zullen we onze misdadige verlangens plukken
Om het pad van het schone bedrog te volgen, voor een nieuw begi
9 Het land van Ali
En Ali?
Hij ging het land van zijn dromen binnen
Smekend
En bij de poort van de droom beving hem
Een aangename rilling
Vervolgens zweefde hij ademloos weg
Hij besteeg de machtige golf van de wind
Om van de stralen van de hemel een ster te plukken
En zijn hart legt die ster neer
Een warme kus geeft zijn hart rust
Ali raakte bedwelmd door de wijn van de fantasie
Waarin de droesem van het land van zijn dromen ronddraait
Huis na huis
Een land waarvan de stenen van vuur zijn
Hij gaat haar binnen, verdoofd door de dampen
En als hem dan een wreed wakker worden treft
Keert hij terug naar zijn bewustzijn
Tegen zijn zin
En hij weet dat de tijd een fantoom is
En de plaats een nikszeggend land
10 Toestand
Wanneer jouw bestaan mij eenvoudigweg te veel wordt
Dan weet ik het gewoon
Mijn vreugde bloedt dood
Er is geen ontkomen aan
11 Avond
Deze avond is rumoerig
En zal hun kronen ophangen
Al te snel en te gedachteloos zullen ze hun gezangen opdreunen
Ze zullen hun liederen mobiliseren als opmaat om te verwoesten
Maar vraatzuchtig
Zullen zij kauwen op het bloed van onze dromen
12 Namen
We noemden de dingen bij hun naam
Totdat de oorlog kwam
Toen begonnen wij de dagen de namen van begraafplaatsen te geven
En de avonden de namen van rampen
En de dromen... zij verwerden tot gebleekt bloed
13 Kaars
Maan!
Kun je geen andere kaars voor mij aansteken
Om de diepte van deze duisternis te zien?
14 Oorden van ballingschap
We waren alleen nog maar in het bezit
Van onze namen
En die namen
Die verdwenen
In de oorden van ballingschap
15 Terugkeer
Toen je hem verliet
Stond je op de drempel van het leven
En toen je er op een dag van droomde terug te keren
Was je tijd van leven afgesloten en voorbij
16 Afwezigheid
Ons ontwaken is
Als bomen die niet door de wind worden beroerd
Onze afwezigheid is
Als verstomdheid die ons overvalt
17 Jeugd
Als ik de sleutels tot mijn voetstappen zou bezitten
Dan zou ik alleen maar de stegen van mijn jeugd bewandelen.
18 De wind
We gingen de strijd aan met de windvlagen
Wellicht zouden ze onze lichamen besproeien
Met een golf van kou en zorgen
We zouden dan duiken in de dieptes van de bomen en de sterren
Om ons te verbergen tegen de ogen van de winter en de verveling
Laten we ons verheugen over de verliefde harten
En laten we de taal van het zwijgen bezigen
Dan kan de sluimer van de slaap ons vatten
1985
19 Relatie
Tussen een puissant rijke man en een puissant rijke vrouw
Bestaat een nietszeggend liefdesverhaal
En tussen elke hongerige man en hongerige vrouw
Bestaat een tragisch liefdesverhaal
20 Huis
Een huis kan in elkaar storten
Zijn muren zijn wankel
Zijn meubels zijn oud en door wormen aangevreten
Hem bewoont
Een dromende man
En een despotische vrouw
1986
21 Dichter
Zijn naam betekende voor zijn vrienden vriendschap
Zijn leven was op de dag van zijn geboorte een letter
En op de dag van zijn dood
Was zijn leven een gedicht.
22 Het geheugen van het hinniken (vertaling Cees Nijland)
Het geheugen van het hinniken
en de heiligheid van hem die op zijn troon zit.
De twee lijnen van de fabel mengend,
onze traan wegnemend een dode,
hij zal onze stappen op hun teruggang onderzoeken
een dode, de zon zal hem dragen tussen de twee zijden
van de dode.
De rivier zal hem begeleiden naar die koninkrijken
en de liederen gezongen op de oevers van zijn kindertijd.
Wij hebben geen lust dat verhaal te herhalen
nu het uitgedoofd het tumult van onze stemmen is genaderd.
Wij geven de zon een teken om zijngretigheid op te roepen,
om ons portret in de schaduw die ons wacht te tekenen
op de zang van het zand.
In de schaduw die de mouwen heeftafgedaan
en onze warmte in zijn wezenstrekkenheeft vastgehouden.
Wij zullen onze dromen opschrijven in het stuklopen van
de waarheid,
wij zullen in het kaf van de akkers de regels
van onze verbazing schrijven,
wij zullen lezen wat wij op het wateroppervlak schreven
en niet schreven,
het is schuim wat wij warmte noemen
het is schuim dat wij zullen blussen in de knapperigheid
van het ritme,
achterlatend wat onze eenzaamheid aan amuletten heeft gesponnen
die tot afwezigheid veroordeeld zijn.
Wij zullen tenslotte weggaan uit de leegheid van onze gedachten
maar wanneer zullen onze vlaggenverspreid worden?
Wij zullen weggaan zonder te ontwaken, zonder lied of woorden
Wij zullen daarin schaduw zoeken tegen de hel van de reis
Wij zullen in die schaduw basilicum ophangen
als een teken voor voorbijgangers dat er geen ontkomen is.
Van tijd tot tijdY tellen wij het geblaas van onze adem,
wij tellen het vee van de tijd in de flarden van de sluimer,
onze zangen worden voorbijgestreefd
door de onvruchtbaarheid
van wat wij zullen reciteren aan Ygevoelens.
23 De herinnering aan de oorlog (gedicht geschreven voor de film)
Houd op, camera, de dingen vast te leggen
Jij die probeert mijn geheugen aan een verhoor te onderwerpen
Verwijder je maar een beetje
Laat er maar een gat tussen ons in zijn ...
Veroorzaakt door een projectiel waarvan ik het gefluit al hoor
Een projectiel dat gekomen is om mijn weigering het zwijgen op te leggen
Mijn weigering van oorlogen die gevoerd worden
De oorlogen die mij gedompeld hebben in een duisternis
Die de verdoemden ommuurt hebben
De oorlogen die de wilskracht van onze levens vermorzelt hebben
Die de onkreukbaarheid van ons land onherstelbaar bevlekt hebben
Die jagen op de aren van onze geesten
Met schaamteloze gedachteloosheid
Laat er maar een gat tussen ons zijn ...
Van een projectiel waarvan ik het gefluit al hoor
Een projectiel dat gekomen is om mijn weigering het zwijgen op te leggen
Mijn weigering van oorlogen die nu gereed zijn om ons op te jagen en te vangen
De oorlogen die hun natuurlijke impulsen aanscherpen
Om duizenden tonnen van haar slimme bommen
In onze aan moord blootgestelde imborsten te planten
De oorlogen die de rebellie nog steeds niet hebben kunnen temmen
De oorlogen, die teruggekeerd zijn om onze verscheurde lijken te verorberen
Onze lijken, die in stukken verspreid liggen op onze profetische grond.
Van Babel tot Jikour
Overal zijn de droge inslagen te horen van projectielen
Terwijl nieuwe ongerechtigheden beraamd en uitgetekend worden
Met inkt die over ons heen gemorst wordt
En dat terwijl wij al lang buiten spel gezet waren
Wij waarvan onze grote leiders
ons aanhoudend met de dood vervloeken
Uit de bundel (Land)kaarten, geïmpregneerd door angst (2003)
24 Graven
De graven die je gezien hebt
Waren zonder namen
Ze waren getuigen
Zonder doden
25 Poëzie
De poëzie waarvan ik de spelling uitgom
Brengt orde in mijn chaos
De poëzie waarvan ik de onmogelijkheid nog maar eens verklaar
Beheerst de vraag of ik wakker word
Zij is onderworpen aan hallucinaties
Die uitdrukkingsloos zijn, in een compleet vacuüm.
De poëzie die ik schrijf:
Zij is een onbeschaamde tong
Maar alleen afkomstig uit fantasie
26 Overblijfselen
De ruimte bestond enkel uit granaatscherven
En onze lichamen smeekten om op geen enkele plaats te zijn
Ze vroegen het aan diegenen die nog iets van zichzelf wisten te bewaren
27 Wat overgebleven is
Er is niemand overgebleven dan jij
En dan deze jurk
Deze jurk die gedragen werd door de wetten van onze dromen
Er is niets overgebleven...
Dan de laatste vorm van een vijgenboom
Die de seizoenen nog één maal hebben doen bloeien
Een minnaar, die opbloeit in de morgen
Een lied om van te schrikken
Er is niets overgebleven dan mijn bloed
Rood, vluchtend voor de bleekheid van de kamillebloem
Het gezicht is op reis gegaan
En de handen zingen de melodie van de binnenkomst
Uit de niet gepubliceerde bundel De afwezigheid
28 (vertaling Ad Berends) Verdwijnen
Verloren is hij soms tussen terugkeer en vrees
Spant soms een woestijn van distantie
Ontdoet zich van zijn verdriet
Zijn dood achterlatend in de kale ruimte, als een hymne,
Die de nomade bij zonsondergang trekt naar wat hij begeerde
Hij wordt niet verstrooid of versjacherd
Wildernissen komen meestal tot rijpheid
De oogst is een tovenaar
Wiens zijden staf het onweerstaanbare de baas is.
Zal hij zijn droom verliezen?
Hij, die door pijnen buiten spel is gezet
En hard heeft geschreeuwd
Wordt door een moeder als overwinnaar
van zijn dood beschouwd
De hymnen zijn waarzegsters
Die van zijn kwellingen zullen verhalen,
van de gloed van zijn dolen
Van zijn dromen, toen ze raasden ineen veelheid van rampen.
Maar hij alleen werd door >bewakers= van slaap beroofd
Hij alleen door zwepen geroosterd
Door liederen bedwongen bij het zingen in de middaghitte.
Alleen was hij, toen slaap met hem vocht
Hij strekte zich uit op zijn bloed
Genoot van de kwelling
Hoopte dat zijn jeugd hem een echo zou sturenY
Maar hem verwachtte verdwijnen
29 (vertaling Ad Berends) Richtingen
Richtingen
Noord tot de ondergang van de afstand
West tot het noorden van de seizoenen
en het zuidoosten van de pijnen
het zuidoosten van de vereniging.
Noord zucht om de woestijn, de plotselinge reis en de stappen
en tekent een tot ondergang gedoemde wereld
de woestijn en de westenwind werpen hen op de grond.
West drinkt van angst de stilte van de omheining
en werpt zaden van de maaneclips,
om de aantrekkelijkheid van de beken aan te kondigen.
De aarde, ik ben onschuldig aan haarseizoenen
want wie zal trouw zweren aan haarvriendschap voor een bloem
van het noorden.
Oost verlaat het naburig vrouwenvertrek om te zwerven
het schenden van afspraken
vormt een woud van schreeuwen
wie voedt nu een woud van mannen
die op de grond slapen
de wind van de verstrooiing en de maatstokken
houden hen gezelschap
en de dadels van de vuren
de zangen zijn zwart, de kleur van huilen
en de kleur van het bedroefde zuiden.
Het zuiden zweert trouw aan degenen die overgebleven zijn
van de soldaten
op de heuvels van de omheinde ruimte
zullen wij op de wonden gaan liggen
om zonder armenYzonder benenY zonderogen
te gaan,
zonder lach wandelen wij naar de waanzin.
Zonder venster naar het oosten
of schemering voor de twijgen.